Geestelijke begeleiding (Spiritual Direction of Spiritual Guiding) betekent iemand begeleiden op de geestelijke weg. En ‘geestelijke weg’ wil zeggen: de weg die mensen gaan in de ontmoeting met God, de Bron, of het geheim van hun bestaan. Geestelijke begeleiding wordt daarom ook mystagogie genoemd, inwijding in het geheim van ons bestaan.
Alles doet mee op de geestelijke weg, ons hele mens-zijn, en alles kan dus ook aan de orde komen in de geestelijke begeleiding. De geestelijke weg is een groeiproces, van vallen en opstaan, struikelblokken en hulpbronnen, angst en verlangen. Kees Waaijman schrijft over de geestelijke weg als ‘een omvormingsproces in het spanningsveld van het godmenselijk betrekkingsgebeuren’. De spiraal is hiervoor een behulpzaam beeld. Voortgaand op de geestelijke weg maken we steeds een nieuwe ronde, waarin we dezelfde dingen kunnen tegenkomen, maar we kunnen daarin groeien of verdieping vinden.
De woestijnvaders en woestijnmoeders, die aan de wieg stonden van de christelijke traditie van geestelijke begeleiding, spraken in twee opzichten over het doel van de geestelijke weg. Het werkdoel (skopos) is wat mensen kunnen doen om zich toe te keren naar de Eeuwige of het geheim van hun bestaan. Het einddoel (telos) is het ontwaren en ontvangen van wat de Eeuwige uitwerkt in het leven van mensen, hoe God mensen vormt en volmaakt. Uitgangspunt bij de geestelijke begeleiding is dan ook het besef dat de Geest de eigenlijke begeleider is.
Structuur en werkvormen in de geestelijke begeleiding
Geestelijke begeleiding kan in allerlei vormen, contacten en situaties min of meer spontaan plaatsvinden. Maar het kan ook heilzaam zijn om meer gestructureerd aandacht te geven aan de geestelijke weg, in een individueel contact of in een groep. Die aandacht kan pastores, gemeenteleden en gemeenschappen (terug) brengen bij de Bron, ‘back to basics’ zoals het rapport ‘Kerk 2025’ zegt. Deze vorm van zielzorg is groeizaam voor ons geestelijk leven. Ze kan ons bepalen bij de bewegingen die we maken: naar God toe of van God af, ons verliezend in de druk en drukte van de dag of levend met open handen om te ontvangen wat de Geest ons wil geven.
De structuur van de geestelijke begeleiding ontstaat door afspraken te maken over de ontmoeting: over tijd, plaats en duur, voorbereiding en reflectie, taken van begeleide en begeleider en evaluatieve momenten. Het uitgangspunt is steeds de vraag of het verlangen van de begeleide: waarin zoek ik verheldering en wat is het verlangen op mijn weg?
De begeleiding vindt overwegend plaats door gesprekken. Maar ook andere vormen zijn mogelijk en vruchtbaar. Te denken valt aan het schrijven van brieven, een dagboek bijhouden, aandacht geven aan je eigen spirituele praxis, meditatief schilderen, tekenen, het gebruik van beelden, dans, muziek of meditatief wandelen. Al deze vormen helpen om de innerlijke ruimte te scheppen die nodig is om de geestelijke weg te gaan. En ze kunnen ons bepalen bij de werking van de Eeuwige in ons bestaan.
Het proces van de geestelijke weg
Voor het proces van de geestelijke weg zijn in de loop der eeuwen in verschillende tradities allerlei woorden en beelden ontstaan. De beweging van een spiraal of wenteltrap – zoals die spreekt uit de Gulden Brief van Willem van Saint-Thierry – is een belangrijk en herkenbaar beeld. Op de geestelijke weg maak je als het ware steeds een nieuwe ronde, je komt steeds dezelfde punten tegen op je weg, je persoonlijke ervaringen en menselijke levensthema’s. En toch is het iedere keer anders, hoger of dieper. Juist dat maakt de ontwikkeling uit op de weg, de hoogte in of de diepte in. Iedere keer als je iets of iemand opnieuw tegenkomt kun je daaraan groeien. In het midden strekt zich het geheim uit, de dragende en richtinggevende kern van je bestaan. Als je om die kern cirkelt (je diepste zelf, het geheim, God), blijf je ‘op koers’, word je meegenomen in een beweging die verwoord wordt als bv. innerlijke stroom of kracht van de Geest. Maar als je om je eigen ik gaat cirkelen (je ego, je behoeften, je zorgen), dan vlieg je uit de bocht.
Een ander belangrijk en herkenbaar beeld voor het omvormingsproces op de geestelijke weg is de verandering van rups tot vlinder, zoals o.a. Teresa van Avila schrijft. Juist deze metamorfose geeft treffend weer hoe iemand op de geestelijke weg ten diepste zichzelf blijft en toch totaal kan veranderen. Midden in dat proces is er de pop. Ook die verbeeldt een belangrijke ervaring op de geestelijke weg. De woestijnvaders verwoordden die ervaring met de aansporing: ‘Ga, zit in je cel en je cel zal je alles leren’. Juist door tot jezelf te komen – niet te vluchten in allerlei afleiding – kom je tot het geheim van je bestaan, de wording van wie je in wezen bent. Dit beeld verwijst naar de kern van het proces op de geestelijke weg: overgave. Alleen in vertrouwen – in overgave aan het dragende geheim – kan een mens de geestelijke weg gaan. Tenslotte verwijst dit beeld naar een eenvoudige noodzaak. Alleen als de rups voedsel vindt, kan er sprake zijn van leven en groei.
De begeleidingsrelatie
In de geestelijke begeleiding zijn begeleider en begeleide fundamenteel gelijkwaardig in de relatie. Beiden zijn zij mens in ontmoeting met het geheim van hun bestaan, beiden hebben zij hun eigen proces daarin, hun eigen geestelijke weg.
Met het aangaan van de begeleidingsrelatie ontstaat wel een rolverdeling. Het proces van de begeleide staat centraal. Als begeleider stel je jezelf met je eigen proces beschikbaar voor het proces van de begeleide. Met de kennis, vaardigheden en houding die je als begeleider ontwikkelt, vergroot je je beschikbaarheid in het proces. De begeleide aanvaardt de ander voor een tijd als begeleider, die al naar gelang de situatie aandacht schenkt aan een gastvrije ruimte waarin een mens tevoorschijn mag komen, het gaandeweg bewust worden van de vormende kracht van het geheim, of de verwelkoming van nieuw leven op de geestelijke weg.
Omdat de begeleiding uitdrukkelijk steeds in relatie met het geheim van ieders bestaan plaatsvindt, is er uitdrukkelijk steeds een derde pool in de ontmoeting. O. a. Margaret Guenther verwoordt die ervaring als: ‘De Geest is de werkelijke begeleider’